Het gerechtshof Den Haag heeft maandag twee mannen veroordeeld tot een gevangenisstraf van tien jaar voor het doden van een 19-jarige man tijdens een gewelddadige confrontatie tussen rivaliserende drillrapgroepen.
De steekpartij vond plaats op 10 augustus 2020 op de Pier van Scheveningen, waar een conflict tussen groepen uit Rotterdam en Amsterdam op tragische wijze escaleerde.
Confrontatie tussen drillrapgroepen eindigt in dodelijk geweld
Het slachtoffer maakte deel uit van een groep van ongeveer twintig jongens uit Rotterdam die naar Scheveningen waren gekomen na een digitale uitdaging van een Amsterdamse rivaliserende groep. De confrontatie was het gevolg van een al langer bestaand conflict binnen de drillrapscene. Beide groepen waren bewapend en via sociale media was afgesproken elkaar in Scheveningen te treffen.
Toen de Rotterdammers op de Pier de Amsterdamse groep – bestaande uit vier personen – benaderden, liep de situatie volledig uit de hand. Een lid van de Rotterdamse groep greep een Amsterdammer beet, waarna beide Amsterdammers direct opstonden en hun messen trokken. Terwijl de meeste Rotterdammers op de vlucht sloegen, probeerde ook het latere slachtoffer weg te rennen. Daarbij werd hij vrijwel gelijktijdig door beide verdachten met grote kracht neergestoken: één stak hem in het hart, de ander in de buik. De verwondingen bleken fataal.
Het hof acht bewezen dat de toen 20-jarige Amsterdammers het slachtoffer samen hebben doodgestoken. Volgens de rechters waren ze bekend met het oplopende conflict en gingen ze bewust met messen naar de Pier, wat duidt op voorbereiding op geweld. De dodelijke hartsteek was volgens het hof doorslaggevend, maar ook de buiksteek droeg bij aan het fatale bloedverlies.
De verdachten hebben na de steekpartij samen de plaats van het misdrijf verlaten. De gebruikte messen en andere spullen werden weggegooid in een prullenbak. Ze werden kort daarna aangehouden.
Geen sprake van noodweer
Het hof verwerpt het verweer dat sprake zou zijn geweest van zelfverdediging. Camerabeelden tonen aan dat de verdachten juist de aanval inzetten, terwijl de groep uit Rotterdam op de vlucht sloeg. Er was daarom geen acute dreiging of noodzaak tot zelfverdediging.
Hoewel het Openbaar Ministerie dertien jaar cel had geëist, heeft het hof uiteindelijk een straf van tien jaar opgelegd. Daarbij is rekening gehouden met de jeugdige leeftijd van de verdachten, het feit dat zij niet bewust uit waren op een dodelijke afloop, en het lange verloop van het hoger beroep. Ook gaven beide verdachten aan dat zij psychisch zwaar gebukt gaan onder hun rol in het overlijden van het slachtoffer.
De rechtbank Den Haag had de twee verdachten eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van elf jaar. Beide mannen gingen daarop in hoger beroep, in de hoop met succes een beroep op noodweer te kunnen doen. Het hof heeft dit beroep nu afgewezen en de straf verlaagd naar tien jaar.
Volg Crime Nieuws op:
