Vandaag stond een 23-jarige man uit Den Haag terecht voor de moord op de 24-jarige Ibrahim Demir, die vorig jaar op 28 augustus werd doodgeschoten in de Orlandostraat.
De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van 20 jaar, waarbij hij benadrukte dat er volgens het Openbaar Ministerie (OM) sprake is van moord met voorbedachte rade.
De zaak begon met een ruzie tussen Demir en de verdachte, een oude vriend. De ruzie zou zijn ontstaan over een schuld van 8.000 euro die de verdachte bij Demir zou hebben openstaan. Ondanks dat Demir eerder aan zijn broer liet weten dat de kwestie was opgelost, eindigde het conflict tragisch. Op de avond van 28 augustus werd Demir op straat neergeschoten. Hoewel hulpdiensten snel ter plaatse waren en nog probeerden hem te reanimeren, bezweek hij aan zijn verwondingen in het ziekenhuis.
Direct na de schietpartij was de verdachte spoorloos. Zijn familie meldde hem als vermist, maar zijn vader waarschuwde de politie een dag later dat zijn zoon op het punt stond om naar Turkije te vertrekken. Dankzij deze informatie wist de marechaussee de verdachte uit het vliegtuig te halen voordat het kon vertrekken.
Tijdens het onderzoek bleek dat de verdachte zijn vlucht planmatig had voorbereid. Hij had anderen onwetend een auto voor hem laten huren en verzamelde al zijn contante geld. Het OM is ervan overtuigd dat hij het plan had om voor langere tijd te verdwijnen.
De officier van justitie beschouwde het zwijgen van de verdachte als bijzonder schrijnend, vooral voor de nabestaanden die met onbeantwoorde vragen blijven zitten. De eis van 20 jaar gevangenisstraf weerspiegelt volgens het OM de ernst van de feiten en de voorbedachte rade waarmee de moord is uitgevoerd. De uitspraak van de rechtbank wordt verwacht op 8 oktober.