In de Amerikaanse staat Missouri is Marcellus Williams geëxecuteerd, ondanks aanzienlijke twijfels over zijn schuld in een moordzaak uit 1998.
Williams, die tot aan zijn dood volhield onschuldig te zijn, werd ter dood veroordeeld voor de moord op de voormalige journalist Lisha Gayle. Zijn executie roept opnieuw vragen op over de toepassing van de doodstraf in de Verenigde Staten.
Veroordeling ondanks gebrek aan DNA-bewijs
Williams werd in 1998 veroordeeld voor de brute moord op Lisha Gayle, die werd neergestoken in haar woning in St. Louis County. Tijdens zijn proces werd geen DNA-bewijs gevonden dat Williams met het moordwapen in verband bracht. Daarnaast werden de getuigen die tegen hem verklaarden door verschillende partijen als onbetrouwbaar beschouwd. Toch werd hij schuldig bevonden en veroordeeld tot de doodstraf.
Gratieverzoek afgewezen door gouverneur
Ondanks de nieuwe informatie en de twijfel rondom de zaak, weigerde gouverneur Mike Parson gratie te verlenen aan Williams. Parson bleef vasthouden aan de oorspronkelijke veroordeling, zelfs toen DNA-tests aangaven dat Williams’ genetisch materiaal niet overeenkwam met dat op het moordwapen. De procureur-generaal van Missouri blokkeerde een eerdere deal die zijn straf zou hebben omgezet, terwijl de familie van het slachtoffer openstond voor deze regeling.
Doodstraf opnieuw onder vuur in de VS
De controversiële executie van Williams heeft het debat over de doodstraf in de Verenigde Staten nieuw leven ingeblazen. In de afgelopen jaren hebben 23 staten de doodstraf afgeschaft, terwijl zes staten een moratorium hebben ingesteld op de uitvoering ervan. Tegenstanders van de doodstraf wijzen op de onomkeerbaarheid van de straf, vooral in zaken zoals die van Williams, waar nog altijd grote onzekerheden over de schuldvraag bestaan.
De executie van Marcellus Williams laat zien hoe verdeeld de Verenigde Staten blijven over de toepassing van de doodstraf, en werpt nieuwe vragen op over de rol van forensisch bewijs in het Amerikaanse rechtssysteem.