Strafrechtadvocaat Gerald Roethof heeft besloten om in hoger beroep te gaan tegen de uitspraak van de Raad van Discipline, die hem een schorsing van zes weken heeft opgelegd vanwege het lekken van informatie in een lopend onderzoek.
Volgens de Raad van Discipline is met voldoende zekerheid vastgesteld dat Roethof informatie uit een strafdossier naar buiten heeft gebracht, terwijl zijn cliënt beperkingen waren opgelegd, waardoor de verdachte alleen contact mocht hebben met zijn advocaat.
Het lekken van informatie zou hebben plaatsgevonden via de versleutelde berichtendienst EncroChat, waarin een anonieme gebruiker herhaaldelijk informatie deelde die afkomstig was van “de advocaat”, waarbij ook de naam van Roethof viel. De raad baseert haar oordeel op deze EncroChat-berichten in combinatie met mastlocatiegegevens.
Roethof ontkent echter dat hij de beperkingen heeft geschonden en betwist de grond van de uitspraak van de raad. Hij reageert door te stellen dat het oordeel gebaseerd is op incomplete en onjuiste informatie uit een compleet anonieme bron. Bovendien benadrukt hij dat de beperkingen pas meer dan een halve dag na de aanhouding werden opgelegd.
Roethof benadrukt dat het voor hem verrassend is dat ‘bewijs’ dat in een strafzaak tot vrijspraak zou leiden, in een tuchtzaak kennelijk voldoende is voor een gegrondverklaring van een klacht. Met zijn hoger beroep streeft Roethof ernaar om zijn naam te zuiveren en zijn onschuld te bewijzen.