Justitie heeft cel en tbs geëist tegen een moeder die een baby uit een raam gooide in Den Haag.
Op vrijdagochtend 24 februari om vijf over tien ontvangt de politiemeldkamer een alarmerende oproep: een baby is naar beneden gegooid vanaf de tweede verdieping van een opvanglocatie voor Oekraïense vluchtelingen aan de Parallelweg in Den Haag. Bij aankomst zien de agenten een openstaand raam op de tweede verdieping en vinden ze het 16 dagen oude jongetje op de grond, nog ademend.
De hulpdiensten brengen de baby met spoed naar het ziekenhuis, waar hij na twee weken helaas overlijdt. De verdachte, een 32-jarige vrouw en moeder van het slachtoffer, staat terecht op verdenking van opzettelijke levensberoving door het kind uit het raam te gooien.
Volgens de officier van justitie heeft de verdachte verklaard dat zij depressief werd na de bevalling en op de fatale dag een stem in haar hoofd hoorde die haar opdroeg haar zoontje te doden. Deze bewering wordt ondersteund door camerabeelden. De officier van justitie stelt dat er ook sprake was van opzet, aangezien de vrouw bewust haar baby optilde en uit een klein kantelraam van bijna acht meter naar beneden wierp.
Deskundigen, die op de zitting werden gehoord, concluderen dat het handelen van de verdachte voortkwam uit haar stoornis, waarbij zij een depressie met psychotische kenmerken had als gevolg van een bipolaire stoornis. Ze pleiten voor volledige ontoerekeningsvatbaarheid van de verdachte. De officier van justitie vraagt om geen strafbaarheid te verklaren en pleit voor de oplegging van de maatregel TBS met dwangverpleging.