Een strafrechtadvocaat is door de rechtbank Zeeland-West-Brabant veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf maanden, waarvan twee maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar.
De advocaat uit Schiedam werd in 2020 schuldig bevonden aan het opzettelijk schenden van zijn beroepsgeheim door zijn cliënt telefonisch te laten meeluisteren met een politieverhoor van een andere cliënt.
Schending van het beroepsgeheim
De veroordeling betreft een ernstige schending van de beroepsethiek. De advocaat liet zijn andere cliënt, die betrokken was bij een drugsgerelateerd strafbaar feit, meeluisteren met het verhoor van een cliënt die op dat moment in volledige beperkingen zat. Dit hield in dat deze cliënt geen contact mocht hebben met de buitenwereld, met uitzondering van zijn advocaat, en dat de advocaat niets inhoudelijks over de zaak mocht delen.
Door het verhoor telefonisch bij te wonen vanaf zijn kantoor en tegelijkertijd zijn andere cliënt te laten meeluisteren, heeft de advocaat zijn beroepsgeheim en wettelijke geheimhoudingsplicht geschonden. Deze informatie werd gedeeld via onderschepte Encrochat-gesprekken in een ander strafrechtelijk onderzoek, waarin onder andere werd geschreven: “verhoor is nog bezig ben nu luisteren”, “(Naam advocaat) is kk lauw”, “Dit mag allemaal niet”, “Hij zit beperkingen” en “En heb hem 500 gegeven”.
Faciliteren van georganiseerde criminaliteit
De rechtbank concludeerde dat de advocaat niet alleen zijn integriteit had geschonden, maar ook een faciliterende rol speelde in het voortbestaan van georganiseerde drugscriminaliteit. Door de informatie uit het verhoor door te geven aan een cliënt die mogelijk belang had bij die informatie, heeft de advocaat de georganiseerde drugscriminaliteit in de hand gewerkt.
Integriteit van de advocatuur
De rechtbank benadrukte het belang van de integriteit van advocaten, die een bijzondere rol spelen in de rechtsstaat. Het misbruik van deze bijzondere positie door de verdachte heeft niet alleen het vertrouwen van rechters, officieren van justitie en de politie geschaad, maar ook de kernwaarden van de advocatuur aangetast.
Vonnis
De officier van justitie had aanvankelijk 240 uur taakstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf geëist. De rechtbank vond echter dat alleen een deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend was, gezien de ernst van de feiten en het gebrek aan verantwoordelijkheid van de verdachte. De advocaat zal nu vijf maanden gevangenisstraf ondergaan, met een voorwaardelijk gedeelte van twee maanden en een proeftijd van twee jaar.