Foto ter illustratie. © Pexels / Pixabay

Celstraffen voor Rotterdammers na brandstichting en poging afpersing via Wickr

De rechtbank heeft een 36-jarige man uit Rotterdam veroordeeld tot een gevangenisstraf van 4,5 jaar wegens zijn betrokkenheid bij een afpersingspoging en brandstichting, gepleegd samen met anderen. Zijn 26-jarige mededader uit Rotterdam kreeg een celstraf van 3 jaar, waarvan een half jaar voorwaardelijk.

In augustus en september 2022 werden bij de woningen van twee slachtoffers, waarvan één in Gelderland woont, kogelbrieven achtergelaten, vergezeld van enkele losse kogels. Deze brieven bevatten een dringende oproep om contact op te nemen met een specifiek Wickr-account, een platform voor versleutelde communicatie. Eén slachtoffer nam contact op met dit account in samenspraak met de politie.

In de daaropvolgende chatgesprekken tussen de 36-jarige man en het slachtoffer werden ernstige bedreigingen geuit, gericht op de slachtoffers, hun partners en kinderen. Dreigementen van marteling en verkrachting werden gebruikt om betaling te eisen, ondersteund door foto- en videomateriaal van vuurwapens. De bedreigingen stopten pas na de aanhouding van de 36-jarige man.

De rechtbank acht bewezen dat de 36-jarige man de slachtoffers probeerde af te persen door de kogelbrieven te laten bezorgen en vervolgens berichten te sturen. De 26-jarige man wordt verantwoordelijk gehouden voor het bezorgen van de kogelbrieven en enkele losse kogelpatronen, wat als bedreiging wordt beschouwd. De rechtbank kan niet vaststellen dat hij op de hoogte was van de inhoud van de brieven.

De impact op de slachtoffers was aanzienlijk, en de rechtbank verwijt de mannen dat ze alleen hun eigen financieel belang nastreefden, zonder rekening te houden met het leed dat ze veroorzaakten. Naast de afpersingspoging zijn de mannen ook verantwoordelijk voor het in brand steken van de auto van een derde slachtoffer, wat resulteerde in aanzienlijke schade aan de woning van het slachtoffer.

De rechtbank legde de 36-jarige man een gevangenisstraf van 4,5 jaar op en herriep de voorwaardelijke invrijheidstelling van 1520 dagen, omdat hij binnen de proeftijd opnieuw delicten pleegde. De 26-jarige man kreeg een gevangenisstraf van 3 jaar, waarvan een half jaar voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden voor de proeftijd, inclusief een meldplicht, verplichte behandeling, inspanningen om werk te vinden en openheid over financiën en sociaal netwerk. Daarnaast moet hij het voorwaardelijke deel van een eerdere straf van 5 maanden uitzitten.