Er is volgens onderzoek geen bewijs voor moord inzake de dood van zakenman en zedendelinquent Jeffrey Epstein. Wel zouden er veel fouten zijn gemaakt.
Het gevangeniswezen heeft talrijke fouten gemaakt bij het toezicht op Jeffrey Epstein tijdens zijn federale detentie, maar het toezichtorgaan van het Ministerie van Justitie heeft geen bewijs gevonden dat de dood van de veroordeelde pedofiel iets anders was dan zelfmoord.
Epstein, een invloedrijke financier, zat in de gevangenis in afwachting van zijn proces wegens aanklachten in verband met seksuele uitbuiting.
Hij werd rond 6:30 uur ’s ochtends gevonden, hangend in een bijna zittende positie, ongeveer een tot anderhalve inch boven de vloer, bungelend aan een oranje touw gemaakt van een laken of shirt dat was vastgebonden aan het bovenste gedeelte van het stapelbed in zijn cel in een federale gevangenis in New York City.
De bewakers hadden hun zoekopdrachten in het gebied niet uitgevoerd vanaf ongeveer 22:40 uur de vorige avond tot Epstein werd gevonden, en later vervalsten ze de verslagen om te suggereren dat ze dat wel hadden gedaan.
Het rapport documenteerde een aantal tekortkomingen in de aanloop naar Epsteins dood. Gevangenisfunctionarissen werden herhaaldelijk verteld dat de celgenoot van Epstein op 9 augustus overgeplaatst zou worden, maar er werd hem geen andere celgenoot toegewezen. Bijna alle beveiligingscamera’s in het gebied rond Epsteins cel waren al dagen kapot.
De enige camera die werkte, suggereerde dat niemand het omliggende gebied was binnengegaan, hoewel deze geen videobeelden van de deur naar Epsteins cel had vastgelegd.
Epstein voerde ook een niet-geregistreerd telefoongesprek dat niet werd afgeluisterd na een ontmoeting met zijn advocaten op 9 augustus. Epstein beweerde dat hij zijn moeder belde, die al jaren dood was, maar belde in werkelijkheid iemand met wie hij naar verluidt een persoonlijke relatie had. Die persoon werd niet geïdentificeerd in het rapport.