Geen straf voor politieagent die verdachte per ongeluk doodschoot bij aanhouding

De rechtbank Midden-Nederland heeft een agent vrijgesproken in verband met de dood van een man tijdens een arrestatie die vorig jaar heeft plaatsgevonden.

Volgens de rechtbank kan niet worden bewezen dat de agent schuldig is aan de dood van het slachtoffer.

Het tragische incident vond plaats op 17 maart 2022, toen een arrestatieteam van de Dienst Speciale Interventies een auto in Waalwijk omsingelde waarin later het slachtoffer werd aangetroffen. Nadat de omsingeling had plaatsgevonden, probeerde de agent het portier van de auto te openen om de man aan te houden. Toen het portier niet openging, richtte de agent zijn vuurwapen op de man, waarbij per ongeluk een schot werd gelost dat het slachtoffer fataal raakte.

Het gebruik van dienstwapens door politieambtenaren vereist strikte naleving van veiligheidsvoorschriften. Uit getuigenverklaringen van leden en instructeurs van het arrestatieteam blijkt dat de agent tot aan het moment van het schot heeft gehandeld volgens de voorgeschreven autoprocedure en veiligheidsvoorschriften die hij had geleerd. Op enig moment heeft de agent echter, zonder de intentie om een schot te lossen, zijn vinger van de slede naar de trekker van het wapen verplaatst en de trekker overgehaald. Dit handelen was in strijd met de geldende veiligheidsvoorschriften en werd dus als een fout aangemerkt.

Uit forensisch onderzoek en getuigenverklaringen bleek dat de hand van het slachtoffer kort voor het fatale schot een onverwachte beweging omhoog maakte. Deskundigenrapportages hebben aangegeven dat zelfs een goed getrainde agent van een speciale eenheid onbedoeld de trekker van het wapen kan overhalen als reactie op een plotselinge en onverwachte beweging, ondanks dat hij zijn vinger oorspronkelijk op de slede van het wapen had geplaatst.

In het strafrecht betekent het maken van een fout niet automatisch dat er sprake is van schuld. Het is de taak van de rechtbank om te beoordelen of de gemaakte fout verwijtbaar is. De rechtbank beoordeelt of de verdachte in staat was om anders te handelen en of dit had moeten gebeuren. Op basis van de bevindingen in de deskundigenrapportages en getuigenverklaringen achtte de rechtbank voldoende aannemelijk dat de agent, als gevolg van een schrikreactie op de plotselinge beweging van het slachtoffer, zijn vinger onbewust van de slede naar de trekker heeft verplaatst en vervolgens de trekker heeft overgehaald. Daarom oordeelde de rechtbank dat de agent het overhalen van de trekker niet had kunnen voorkomen en dat hem geen verwijt kan worden gemaakt. Bijgevolg sprak de rechtbank de agent vrij van dood door schuld.