Gerechtelijke dwaling: vrouw na twintig jaar vrijgesproken van moord op eigen baby’s

In een van de meest opmerkelijke gerechtelijke dwalingen in de geschiedenis van Australië is een vrouw na twintig jaar in de gevangenis te hebben gezeten vrijgesproken van de moord op haar baby’s.

Kathleen Folbigg werd in 2003 veroordeeld tot veertig jaar gevangenisstraf voor de dood van haar drie kinderen, Patrick, Sarah en Laura, tussen 1989 en 1997. Haar eerste kind, Caleb, overleed slechts negentien dagen na de geboorte. Nieuw onderzoek heeft echter aangetoond dat drie van de vier kinderen waarschijnlijk op natuurlijke wijze zijn gestorven.

De zaak heeft veel aandacht gekregen in de Australische media, en velen beschouwen het als een van de grootste gerechtelijke dwalingen in de geschiedenis van het land. Folbigg’s ex-man speelde een rol in het onderzoek door dagboeken van de vrouw aan de politie te verstrekken. Volgens de aanklagers bleek uit die dagboeken dat Folbigg zich schuldig voelde aan de dood van haar kinderen en dat ze hen mogelijk verstikte.

Hoewel Folbigg als eerste de lichamen van de baby’s ontdekte, ontbrak het aan overtuigend bewijs dat ze verantwoordelijk was voor hun dood. Ze heeft altijd ontkend iets te maken te hebben gehad met de tragedie. Twee onderzoeken zijn uitgevoerd sinds haar veroordeling in 2003. Het eerste onderzoek in 2019 bevestigde haar schuld, maar het recentere onderzoek dit jaar heeft een genetische afwijking aangetoond bij de baby’s. De meisjes deelden dezelfde genetische mutatie, terwijl de jongens waarschijnlijk leden aan een neurologische aandoening.

De autoriteiten zijn nu niet langer overtuigd van Folbigg’s schuld en hebben besloten haar vrij te laten. Haar veroordeling blijft staan, maar ze komt vroegtijdig vrij. Het is nog niet duidelijk of ze in aanmerking komt voor een schadevergoeding. Als haar veroordeling volledig wordt vernietigd, zou ze kunnen overwegen om de overheid aan te klagen. Folbigg is sinds maandag weer op vrije voeten. Het openbaar ministerie noemt de uitspraak een bevestiging van het functioneren van het rechtssysteem.