Tijdens het hoger beroep in de moordzaak rond misdaadjournalist Peter R. de Vries heeft hoofdverdachte Kamil E. een opvallende verklaring afgelegd.
Volgens hem was hij oorspronkelijk aangewezen als degene die De Vries moest vermoorden, maar weigerde hij de opdracht uit te voeren. Voor de liquidatie zou hij 80.000 euro ontvangen.
E. verklaarde dat hij na zijn weigering werd bedreigd en onder druk werd gezet om toch een rol te spelen bij de aanslag. Hij beweert dat hij werd gedwongen om de uiteindelijke schutter, Delano G., naar Amsterdam te rijden. Daarbij zou hem zijn verteld dat zowel hijzelf als zijn gezin gevaar liepen als hij niet zou meewerken.
De verdachte verklaarde dat hij De Vries meerdere keren in Amsterdam heeft gezien, maar dat hij destijds niet wist wie hij was. Op 6 juli 2021 werd de journalist in het centrum van Amsterdam neergeschoten, waarna G. en E. korte tijd later werden gearresteerd. In hun voertuig trof de politie het moordwapen en meerdere belastende telefoons aan.
E. vindt de opgelegde gevangenisstraf van 28 jaar te zwaar, omdat hij naar eigen zeggen handelde onder dwang en niet degene was die schoot. Medeverdachte Konrad W., die eerder tot 14 jaar cel werd veroordeeld, bekende tijdens de zitting dat ook hij was benaderd om De Vries te liquideren, maar dat hij dit heeft geweigerd. W. gaf aan dat hij destijds veel dronk en drugs gebruikte, en dat hij “egoïstisch” was door de dreiging niet bij de politie te melden.
Beide verdachten weigerden vragen te beantwoorden over de mogelijke opdrachtgever of andere betrokkenen. Het gerechtshof behandelt momenteel het hoger beroep tegen in totaal negen verdachten. Het Openbaar Ministerie heeft aangekondigd later deze week zijn nieuwe strafeisen te presenteren. De uitspraak wordt naar verwachting eind dit jaar gedaan.