Iran heeft twee mannen geëxecuteerd die schuldig waren bevonden aan betrokkenheid bij een aanslag op een sjiitisch heiligdom.
De aanslag vond plaats in oktober vorig jaar en werd opgeëist door de terreurgroep Islamitische Staat. Bij de aanslag kwamen dertien mensen om het leven.
Volgens de Iraanse staatsmedia zijn de twee Afghaanse mannen bij zonsopgang opgehangen in de stad Shiraz. Tijdens het proces hebben ze bekend dat ze contact hadden met IS in Afghanistan en hebben ze toegegeven betrokken te zijn geweest bij de voorbereiding van de aanslag op het heiligdom in Shiraz.
Een derde verdachte, een man uit Tadzjikistan die volgens Iran de schutter was, overleed kort na de aanslag in het ziekenhuis aan zijn verwondingen. Beveiligingscamera’s in het heiligdom hebben vastgelegd hoe de man een aanvalsgeweer tevoorschijn haalde en het vuur opende op de gelovigen.
Mensenrechtenorganisaties, zoals Iran Human Rights (IHR) en Amnesty International, hebben kritiek geuit op het proces en de uitvoering van de doodstraf. IHR stelt dat het proces oneerlijk was en dat de bekentenissen van de veroordeelden onder dwang zijn verkregen. Amnesty International benadrukt dat de openbare executie laat zien dat Iran de doodstraf inzet als middel voor politieke onderdrukking.
De zaak werpt opnieuw een schijnwerper op de discussie over de mensenrechtensituatie en het gebruik van de doodstraf in Iran. Het roept vragen op over eerlijke processen, marteling en politieke repressie.