Het Openbaar Ministerie Oost-Nederland heeft vandaag gevangenisstraffen geëist tegen twee verdachten in het Elrits-proces, waarin zij worden beschuldigd van hun rol in meerdere drugslaboratoria.
Volgens het OM maakten beide verdachten deel uit van de ‘vaste kern’ van een van de hoofdverdachten van de criminele drugsorganisatie. Tegen beide mannen is een gevangenisstraf van zeven jaar geëist.
Volgens de officier van justitie is er een overvloed aan bewijs tegen beide verdachten, waaronder ontsleutelde Encrochat-berichten, camerabeelden en telefoongegevens.
Een 42-jarige Arnhemmer wordt beschouwd als de rechterhand van een van de hoofdverdachten in Elrits. Hij was betrokken bij verschillende locaties en activiteiten, waaronder de aflevering van een grote ketel voor de productie van drugs in een loods in Ede, en het waarnemen van de hoofdverdachte tijdens diens vakantie in Italië terwijl er in een drugslab in Wildervank drugs werden geproduceerd.
De andere verdachte, een 35-jarige man uit Westervoort, was werkzaam in drie verschillende labs als kok, chauffeur en opbouwer.
Een van de labs waar beide verdachten betrokken waren, bevond zich in Didam. Daar begon in maart 2020 de productie van amfetamine en werd vervolgens in april van dat jaar ontdekt en opgerold.
In het Elrits-proces draait het om voorbereidende werkzaamheden voor en het runnen van een netwerk van (synthetische) drugslabs in Didam, Wildervank en Gent, en opslaglocaties in Ede, Loil en Borculo. Er waren ook plannen om meer drugslabs op te zetten op concrete locaties in Midlaren en Haarle.
Voor de rechtbank in Zwolle komen in totaal 15 verdachten aan de beurt, die in wisselende samenstellingen betrokken waren bij het geheel. Later deze maand worden de drie hoofdverdachten gezien als leidinggevenden en investeerders behandeld.