De rechtbank heeft de Britse drugscrimineel Robert Dawes veroordeeld tot een levenslange gevangenisstraf vanwege zijn rol als opdrachtgever in de brute moord op Gerard Meesters in 2002. De toen 52-jarige Meesters werd op 28 november in de hal van zijn woning in de Uranusstraat in Groningen doodgeschoten.
Uit het politieonderzoek blijkt dat het motief voor de moord te maken had met een conflict over drugs. De zus van Meesters en haar vriendin werden beschuldigd van het stelen van een partij drugs in Spanje. Beide vrouwen waren ondergedoken, waarna de Britse organisatie druk uitoefende op Meesters om hen te lokaliseren.
Onschuldige werd slachtoffer van drugswraak
Meesters werd enkele dagen voor zijn dood bedreigd door onder meer Daniel S., die later werd veroordeeld voor de moord. Tijdens de bedreigingen kreeg Meesters te horen dat hij verantwoordelijk werd gehouden voor het melden van de verblijfplaats van zijn zus. Omdat Meesters niet aan deze eisen kon voldoen, gaf Dawes opdracht om hem te vermoorden.
Daniel S., die geen persoonlijk belang had bij de moord, voerde de opdracht uit. Tijdens het oorspronkelijke politieonderzoek bleek al dat S. slechts als uitvoerder fungeerde. Later erkende S. dat hij in opdracht van Dawes de bedreigingen en uiteindelijk ook de moord pleegde. Zijn verklaringen worden gesteund door getuigen, tapgesprekken en andere bewijzen uit het dossier.
Moord als “voorbeeld”
Volgens de rechtbank getuigt de opdracht voor de moord van ongekende wreedheid. Uit tapgesprekken blijkt dat Dawes met de moord een voorbeeld wilde stellen om te laten zien dat niemand, schuldig of onschuldig, veilig was als zijn belangen werden geschaad. Dit heeft niet alleen intens leed veroorzaakt bij de nabestaanden, maar ook de rechtsorde ernstig geschokt.
Alleen levenslang passend
De rechtbank oordeelt dat een levenslange gevangenisstraf de enige passende straf is voor de gruwelijke misdaad. Dawes’ acties en de gevolgen ervan maken duidelijk dat hij geen respect heeft voor het leven van anderen. De opgelegde straf moet zowel recht doen aan de slachtoffers als een duidelijke boodschap afgeven dat dergelijk geweld onacceptabel is.