Foto ter illustratie. © Pexels / Pixabay

Man moet 10 jaar cel in en ruim half miljoen euro betalen na doodsteken neef in Delft

Een man moet 10 jaar de cel in en meer dan een half miljoen euro betalen voor het doodsteken van zijn neef in Delft.

De rechtbank Den Haag heeft een 49-jarige verdachte schuldig bevonden aan het doodsteken van zijn neef in de nacht van 2 op 3 juli 2022 in Delft. Als gevolg van het steekincident, dat plaatsvond op de parkeerplaats nadat een ruzie tussen de verdachte, het slachtoffer en een ander familielid uit de hand liep, is het slachtoffer ter plekke overleden door twee fatale steekwonden. De rechtbank heeft de verdachte een gevangenisstraf van tien jaar opgelegd en daarnaast moet hij een schadevergoeding van ongeveer 550.000 euro betalen aan de nabestaanden van het slachtoffer.

Volgens de rechtbank heeft zij haar oordeel gebaseerd op verklaringen van getuigen en ondersteunende camerabeelden, waaruit blijkt dat de verdachte degene was die het slachtoffer fataal heeft gestoken. Bovendien heeft de rechtbank geconcludeerd dat er op het moment van het steekincident geen sprake was van een noodweer-situatie. De verdachte kon zich niet beroepen op het rechtmatig plegen van een strafbaar feit om zichzelf of een ander te beschermen tegen onmiddellijke bedreiging. Het familielid en het slachtoffer bevonden zich buiten de woning op de trap, waardoor het niet meer noodzakelijk was voor de verdachte om zich te verdedigen tegen hun eerdere aanval. Ook een beroep op noodweer-exces of psychische overmacht werd door de rechtbank verworpen.

De rechtbank benadrukt dat doodslag een van de meest ernstige strafbare feiten is volgens het Wetboek van Strafrecht. Met zijn daad heeft de verdachte op grove en onomkeerbare wijze het meest fundamentele recht, namelijk het recht op leven, geschonden. De nabestaanden hebben door het handelen van de verdachte groot leed ervaren.

Bij het bepalen van de strafmaat heeft de rechtbank overwogen dat zij geen inzicht heeft gekregen in de psychische gesteldheid van de verdachte tijdens het misdrijf. Hierdoor kan ook niet worden vastgesteld hoe herhaling van een dergelijk ernstig geweldsdelict kan worden voorkomen. De rechtbank acht het niet verantwoord om de verdachte na detentie zonder enig toezicht terug te laten keren in de maatschappij. Om die reden heeft de rechtbank naast de gevangenisstraf ook de maatregel tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking opgelegd aan de verdachte.