Minister Hugo de Jonge bemoeide zich actief bij straffen huisarts tijdens coronacrisis

Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg onthult dat Hugo de Jonge, in zijn rol als zorgminister, “actief betrokken” was bij het beleid van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) met betrekking tot huisarts Rob Elens uit Meijel, met betrekking tot diens aanpak aan het begin van de coronacrisis.

Hoewel het tuchtcollege de naam van huisarts Elens niet expliciet noemt, suggereert het artsenvakblad Medisch Contact dat het wel om hem gaat. De inspectie had kritiek op de dokter omdat hij middelen tegen corona voorschreef die alleen voor andere ziekten waren goedgekeurd. Ook werd hem verweten dat hij patiënten verklaringen liet tekenen voor een coronaprik. In plaats van de oorspronkelijke berisping ontvangt de huisarts nu slechts een waarschuwing, een mildere straf.

Volgens het tuchtcollege heeft de bewindsman, Hugo de Jonge, zich bemoeid door er bij de inspectie op aan te dringen om “disciplinair” op te treden tegen de huisarts. De minister vroeg zich ook af waarom de huisarts überhaupt nog praktijk mocht uitoefenen, gezien zijn uitingen, aldus de uitspraak van het college.

Tijdens de behandeling kon de inspectie niet de indruk wegnemen dat de wens van de toenmalige minister tot disciplinering van de huisarts heeft bijgedragen aan het doortastende optreden tegen de huisarts. Het college benadrukt echter dat het aanpakken van artsen die als lastig worden beschouwd, geen doelstelling is van het tuchtrecht. Ook suggereert het college dat de zaak het karakter van een proefproces heeft gekregen.