De rechtbank heeft een 53-jarige man uit Groesbeek veroordeeld voor verschillende strafbare feiten, waaronder betrokkenheid bij wietkwekerijen en uitkeringsfraude.
In een opvallende wending maakten het Openbaar Ministerie (OM) en de verdediging procesafspraken, waarbij zij gezamenlijk tot een afdoeningsvoorstel kwamen dat vervolgens aan de rechtbank werd voorgelegd.
Volgens het afdoeningsvoorstel is de man veroordeeld tot een celstraf van 120 dagen, waarvan 116 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. Daarnaast is een geldbedrag van bijna 20 duizend euro verbeurd verklaard, zoals overeengekomen tussen het OM en de verdediging.
De gepleegde strafbare feiten vonden plaats tussen 2014 en 2016. Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de man, waarbij ook de vaststelling is gedaan dat de redelijke termijn fors is overschreden. Tijdens de zitting werd tevens bekend dat de man ongeneeslijk ziek is.
Zowel de officier van justitie als de verdediging hebben tijdens het procesafspraken gemaakt, waar de rechtbank zich in kan vinden. Deze afspraken omvatten ook de ruim 2 ton aan criminele winst die de man met de strafbare feiten heeft verdiend. In lijn met de overeenkomst heeft de rechtbank de betalingsverplichting van de man op nihil gesteld, rekening houdend met zijn beperkte draagkracht en levensverwachting.
Deze zaak werpt licht op de samenwerking tussen het OM, de verdediging en de rechtbank bij het vinden van een passende afdoening voor de gepleegde strafbare feiten. Het benadrukt tevens de noodzaak om recht te doen aan zowel de strafbaarheid van de feiten als de individuele omstandigheden van de verdachte.