Peter Gillis, bekend van televisie en eigenaar van meerdere vakantieparken, is door de rechtbank in Den Bosch veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden wegens belastingfraude en ernstige administratieve overtredingen.
De rechter oordeelde dat Gillis jarenlang bewust de belastingwetgeving heeft overtreden en daarbij een centrale rol speelde in het frauduleuze handelen binnen zijn ondernemingen.
Fraude tussen 2014 en 2019
De fraude vond plaats tussen 2014 en 2019. Volgens de rechtbank heeft Gillis in die periode bewust onjuiste informatie verstrekt aan de Belastingdienst, aangiftes te laat ingediend en verzuimd om de administratie correct bij te houden. Zijn vakantieparken zouden op grote schaal vakantiehuisjes contant hebben verhuurd, zonder deze inkomsten te registreren. Hierdoor liep de fiscus naar schatting meer dan een half miljoen euro mis.
Gillis was de drijvende kracht
De rechter noemde Gillis de “allesbepalende en aansturende kracht” achter de fraude. Zijn dominante positie binnen het familiebedrijf gaf hem volledige zeggenschap over de boekhouding en financiële gang van zaken. Het betoog van zijn advocaten, die de fraude afschilderden als slordigheid, werd door de rechtbank verworpen.
Ook familieleden gestraft
Niet alleen Peter Gillis, maar ook zijn ex-vrouw Treesie Michielsen en dochter Inge Gillis zijn veroordeeld. Michielsen kreeg een taakstraf van 120 uur opgelegd en een voorwaardelijke celstraf van zes maanden. Inge Gillis moet 240 uur taakstraf verrichten en kreeg eveneens een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden opgelegd.
OM had hogere straf geëist
Het Openbaar Ministerie had aanvankelijk een veel zwaardere straf geëist voor Peter Gillis: achttien maanden cel, waarvan zes voorwaardelijk, en daarnaast een bestuursverbod van twee jaar. De rechtbank bleef daar uiteindelijk ruim onder, maar achtte de feiten wel ernstig genoeg om een onvoorwaardelijke celstraf op te leggen.
Gillis spreekt van hetze
Peter Gillis ontkende tijdens de rechtszaak iedere vorm van fraude. Volgens hem was er sprake van een “hetze” tegen hem vanuit justitie. Zijn verdediging voerde aan dat de fouten vooral het gevolg waren van rommelige administratie, maar de rechtbank nam die uitleg niet over. De vastgoedondernemer kan nog in hoger beroep gaan tegen het vonnis.