Op 12 januari 2024 heeft het Hof Arnhem-Leeuwarden een 46-jarige man veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vier maanden (met aftrek van voorarrest).
Deze veroordeling betreft betrokkenheid bij voorbereidingshandelingen voor de productie van synthetische drugs en de illegale opslag van vuurwerk.
De rechtbank had de man eerder veroordeeld voor betrokkenheid bij de productie van synthetische drugs, maar het hof spreekt hem hiervan vrij. De aangetroffen goederen en chemicaliën wijzen volgens het NFI vooral op voorbereidingshandelingen voor productie, en minder op daadwerkelijke productie.
Het hof legt een aanzienlijk lagere straf op dan de rechtbank, deels vanwege de bewezenverklaring van voorbereidingshandelingen in plaats van productie. Bovendien krijgt de man strafkorting vanwege een forse schending van de redelijke termijn in hoger beroep en een vormverzuim bij zijn aanhouding, waarbij hij per abuis in zijn buik werd geschoten. De gevolgen hiervan zijn aanzienlijk, en de man ondervindt er nog dagelijks hinder van.
Zonder deze omstandigheden zou de opgelegde gevangenisstraf aanzienlijk langer zijn geweest. Het hof verwerpt het niet-ontvankelijkheidsverweer van de verdediging, waarbij onder andere werd gesteld dat de beelden van de aanhouding door de politie gemanipuleerd zouden zijn. Het hof oordeelt dat er onvoldoende aanleiding is voor deze suggestie en dat er geen sprake is van verdere vormverzuimen.