Op 12 januari 2024 heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, locatie Leeuwarden, de verdachte in de zogeheten ‘kofferbakmoord’ vrijgesproken.
Volgens het hof is niet vast komen te staan dat de verdachte betrokken was bij de met voorbedachten rade gepleegde moord op het 31-jarige slachtoffer op 30 of 31 maart 2017. Ook ontbreekt voldoende bewijs voor medeplichtigheid.
Op 31 maart 2017 werd het lichaam van het slachtoffer gevonden in de kofferbak van zijn auto, die over de rand hing van het Stieltjeskanaal bij Coevorden. Het slachtoffer bleek in de nacht van 30 op 31 maart met grof geweld om het leven te zijn gebracht.
Het hof constateert dat veel onduidelijk is gebleven in de zaak, zoals het precieze tijdstip en de locatie van het overlijden en onder welke omstandigheden de levensberoving heeft plaatsgevonden.
De verdachte verklaarde dat hij het slachtoffer op 30 maart 2017 tweemaal heeft gezien, waarbij ze elkaar de hand zouden hebben geschud en de verdachte ook in de auto van het slachtoffer zou hebben gezeten. Het slachtoffer zou de verdachte “verboden handel” hebben aangeboden, maar de levering daarvan kwam niet tot stand.
Het hof erkent de betrouwbaarheid van de verklaring van een anonieme, bedreigde getuige, maar oordeelt dat het vereiste steunbewijs ontbreekt. Het DNA-bewijs, getuigenverklaringen en telefonische contacten tussen de verdachte en het slachtoffer leveren volgens het hof onvoldoende steunbewijs op.
Daarom concludeert het hof dat het strafdossier onvoldoende wettig bewijs bevat voor een bewezenverklaring van het tenlastegelegde verwijt, en spreekt de verdachte vrij.