De rechtbank Rotterdam heeft een 31-jarige man vrijgesproken van verschillende ernstige beschuldigingen, waaronder poging tot moord, beschietingen van bedrijfspanden, brandstichting, en poging tot afpersing. Tegen de verdachte was een gevangenisstraf van zeventien jaar geëist. Hij is echter wel schuldig bevonden aan het in bezit hebben van een vuurwapen.
Op 6 februari 2022 werd een handgranaat in een woning in Rotterdam gegooid, wat resulteerde in ernstig lichamelijk letsel bij een slachtoffer. Diezelfde nacht werd elders in Rotterdam een woning beschoten, maar hierbij raakte niemand gewond. Op 20 februari vond er een brandstichting plaats in een portiek met een molotovcocktail.
De kernvraag die de rechtbank moest beantwoorden, was of de verdachte al dan niet medeplichtig was aan deze gewelddaden. Op 10 mei 2022 werd de verdachte gearresteerd in Rotterdam, waarbij een iPhone 13 mini in beslag werd genomen, die aan de verdachte kon worden toegeschreven. Op deze telefoon werden screenshots van gesprekken en afbeeldingen gevonden die verband hielden met de geweldsincidenten. Ondanks aanwijzingen dat de verdachte betrokken was bij de geweldsincidenten, oordeelde de rechtbank dat de aanwezigheid van de screenshots op zijn telefoon niet voldoende was om zijn rol als medeplichtige aan de misdrijven vast te stellen.
Bovendien ontbrak concreet en objectief bewijs om de verdachte te linken aan poging tot afpersing en beschietingen van gebouwen. Daarom werd de verdachte vrijgesproken van deze beschuldigingen.
Wel werd de verdachte schuldig bevonden aan het in bezit hebben van een vuurwapen, waarop zijn DNA werd aangetroffen. Hij kreeg hiervoor een gevangenisstraf van vijf maanden opgelegd.
De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen voor de ernstige aanklachten, en sprak hem vrij van deze feiten.