De rechtbank Noord-Holland heeft een 33-jarig verdachte vrijgesproken van een poging tot uitlokking van de moord op zijn zus en haar partner.
Het openbaar ministerie beweerde dat de verdachte een getuige een geldbedrag en een Fiat 500 had beloofd als beloning voor het plegen van de moorden.
De aangifte tegen de verdachte was gedaan door zijn zus, die zich baseerde op een geluidsopname waarop haar broer naar verluidt beloningen besprak voor het laten beroven van haar leven en die van haar partner. Ondanks de aangifte en de geluidsopname oordeelde de rechtbank dat er geen concreet bewijs was voor een moordplan.
De rechtbank constateerde een conflict over de nalatenschap van hun overleden moeder als achtergrond voor het geschil tussen de verdachte en zijn zus. Hoewel de verdachte zijn ongenoegen over de situatie had geuit, vond de rechtbank geen overtuigend bewijs dat hij concrete plannen had om zijn zus en haar partner te laten vermoorden.
Het oordeel van de rechtbank was gebaseerd op het ontbreken van betrouwbaar bewijs. De geluidsopnames van de getuige waren nooit achterhaald, en de verdachte beweerde geen herinnering te hebben aan het betreffende gesprek. De rechtbank achtte de indirecte opname waarop de aangifte was gebaseerd niet betrouwbaar.
Naast de geluidsopnames zag de rechtbank ook geen ander bewijs dat de verdachte daadwerkelijk heeft geprobeerd iemand uit te lokken voor de moord op zijn zus en haar partner. Hoewel telefoongegevens wijzen op gesprekken over het ‘aanpakken’ van zijn zus of zwager en het zoeken naar iemand die klappen kon uitdelen, vond de rechtbank dit niet gelijk aan het beramen en laten uitvoeren van een moordplan.