Foto ter illustratie. © Pexels / Pixabay

Vrouw door rechtbank Rotterdam vrijgesproken van deelname aan terreurgroep IS

De Rotterdamse rechtbank heeft een vrouw vrijgesproken van deelname aan terreurgroep IS.

Eerder deze week heeft de rechtbank Rotterdam een 38-jarige vrouw vrijgesproken van deelname aan de terroristische organisatie IS en van het plegen van voorbereidingshandelingen voor een terroristisch misdrijf. Het Openbaar Ministerie had een gevangenisstraf van 5 jaar geëist.

Volgens het Openbaar Ministerie is de vrouw eind 2013 samen met haar Turkse echtgenoot vanuit Turkije de grens met Syrië overgestoken naar IS-gebied, terwijl zij op de hoogte was van het terroristische karakter van IS. Bovendien zou haar echtgenoot werkzaam zijn geweest voor IS. Door met haar echtgenoot een gezamenlijke huishouding te voeren, zou zij feitelijk lid zijn geworden van IS en daarmee de terroristische organisatie en het kalifaat versterkt hebben, aldus het Openbaar Ministerie.

De rechtbank concludeert echter dat er onvoldoende bewijs is waaruit blijkt dat de vrouw heeft deelgenomen aan IS en een rol heeft gespeeld in het verwezenlijken van het terroristische oogmerk van de organisatie. Het dossier bevat geen enkel aanknopingspunt dat de verdachte deel heeft uitgemaakt van een ‘gevechtsbataljon’ voor vrouwen. Evenmin zijn er aanwijzingen dat zij een andere ondersteunende functie bij IS heeft vervuld. Bovendien is er geen concreet bewijs in het dossier dat haar echtgenoot bij IS betrokken was, in tegenstelling tot sommige andere zaken van uitreizigers. Hoewel de rechtbank het verdacht acht dat de vrouw ruim vijf jaar vrijwillig in Syrië bij IS verbleef, levert dit geen bewijs op van deelname aan IS. Daarom spreekt de rechtbank de vrouw vrij.

De vrijspraak is gebaseerd op het gebrek aan overtuigend bewijs dat de vrouw actief betrokken was bij IS en haar rol in het terroristische gedachtegoed van de organisatie. Het is echter belangrijk op te merken dat haar langdurige verblijf in IS-gebied als zeer verdacht wordt beschouwd. De rechtbank heeft geoordeeld dat dit niet voldoende is om tot een veroordeling te komen voor de tenlastegelegde feiten.