Een rechter in Leeuwarden heeft een opmerkelijke beslissing genomen in een civielrechtelijke zaak waarbij een vrouw 11.000 euro terugeiste van een man aan wie ze dat geld had betaald voor een moordopdracht op haar ex-vriend.
De zaak draaide om uitbuiting, prostitutie en een poging tot moord, die de vrouw zelf had geïnitieerd.
De vrouw werd eerder door haar ex-vriend uitgebuit en gedwongen tot prostitutie, waarop ze een man vroeg om haar ex-vriend te vermoorden. Nadat ze het geld aan de man had betaald, begon hij haar echter af te persen. De vrouw belandde weer in de prostitutie omdat ze geen geld meer had.
In een eerdere strafzaak werd de ex-vriend veroordeeld voor afdreigen, witwassen en mensenhandel. De vrouw eiste als benadeelde partij niet alleen het afgeperste geld terug, maar ook het geld voor de moordopdracht. Dit werd door de strafrechter niet toegewezen, waarna de vrouw naar de civiele rechter stapte.
De rechter oordeelde dat de overeenkomst om iemand te vermoorden evident in strijd is met de goede zeden en openbare orde, en daarom nietig is. Hoewel de vrouw in beginsel recht had op terugbetaling van het bedrag, vond de rechter dat de openbare orde hieraan in de weg stond. Het fundamentele belang dat er geen opdrachten tot moord worden gegeven en dat hier geen financiële prikkels aan worden verbonden, verhinderde toewijzing van de vordering van de vrouw.
Daarom werd de vordering van de vrouw tot terugbetaling van het bedrag van € 11.000,00 afgewezen. Deze opmerkelijke zaak onderstreept de complexiteit van het rechtssysteem en de afwegingen die rechters moeten maken in uitzonderlijke situaties.