Een 57-jarige vrouw uit Elst is door de rechtbank veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 jaar voor de moord op haar partner.
De vrouw doodde haar partner met een bijl en verborg zijn lichaam vervolgens in de kruipruimte van hun woning. Daarnaast heeft de rechtbank een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel opgelegd ter bescherming van anderen en de algemene veiligheid.
Op 16 september 2022, in de vroege ochtend, sloeg de vrouw haar partner drie keer met een bijl op zijn hoofd terwijl hij in bed lag en vermoedelijk sliep. Vervolgens versleepte ze zijn lichaam naar de kruipruimte, waar het pas na 8 maanden werd gevonden. De vrouw bleef al die tijd in de woning wonen. Uit onderzoek bleek dat de vrouw een week voor de moord de bijl had gekocht met haar bankpas.
De vrouw beweerde dat ze haar partner per ongeluk had doodgeslagen tijdens een vermeende verkrachting, maar de rechtbank vond dit scenario ongeloofwaardig. Er was geen bewijs voor de beweringen van de vrouw en haar verklaring veranderde meerdere keren. De rechtbank oordeelde dat de vrouw met voorbedachten rade handelde en voldoende tijd had om over haar daad na te denken.
De rechtbank legde een gevangenisstraf van 18 jaar op, vier jaar meer dan de eis van het Openbaar Ministerie. Dit vanwege de ernst van de feiten en het feit dat de vrouw de nabestaanden lange tijd had voorgelogen over de verblijfplaats van het slachtoffer. Daarnaast kreeg de vrouw een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel opgelegd na het uitzitten van haar gevangenisstraf.
De broers en zussen van het slachtoffer werden in het gelijk gesteld in hun vordering tot schadevergoeding van ongeveer 6.000 euro voor de gemaakte uitvaartkosten. De rechtbank oordeelde dat deze vordering voldoende onderbouwd was en wees deze toe, ondanks dat een deel van de kosten al door het Schadefonds Geweldsmisdrijven was vergoed.