Na de brute moord op de Haïtiaanse president Jovenel Moïse in 2021 heeft een onderzoeksrechter 51 mensen, waaronder de weduwe Martine Moïse, beschuldigd van betrokkenheid bij de moord.
Ook oud-premier Claude Joseph, de voormalige chef van de nationale politie en het hoofd van de presidentiële lijfwacht worden genoemd in de beschuldigingen.
Volgens het uitgebreide document van 122 pagina’s zou Martine Moïse samenspannen met ex-premier Claude Joseph om haar man te vermoorden, met als doel gezamenlijk de macht te grijpen. Deze beschuldigingen werpen licht op de complexe politieke situatie na de moord, waar verschillende partijen elkaar beschuldigen.
Op de noodlottige nacht van juli 2021 werd president Moïse door twintig gewapende mannen doodgeschoten in zijn slaapkamer. Zijn vrouw raakte gewond. De politieke onrust in Haïti groeide na de moord, met beschuldigingen aan het adres van premier Ariel Henry, die Moïse opvolgde. Hij wordt door sommigen beschuldigd van betrokkenheid bij de moord.
Het land ervaart aanzienlijke onveiligheid, waardoor premier Henry beloofde verkiezingen uit te stellen. De situatie wordt gecompliceerd door buitenlandse interventies, zoals het aanbod van Kenia om met een troepenmacht de Haïtiaanse politie bij te staan, ondanks weerstand van de Keniaanse rechtbank.
In Miami staan momenteel elf verdachten terecht voor de moord op Jovenel Moïse. Zes van hen hebben schuldig gepleit aan een oorspronkelijk plan om Moïse te kidnappen, dat later werd aangepast naar een moordaanslag. De beschuldigingen en intriges werpen een schaduw over de politieke stabiliteit in Haïti na deze tragische gebeurtenis.