In Duitsland start volgende week een omvangrijk proces tegen een groep van zestien Nederlandse verdachten die betrokken zouden zijn bij zo’n negentig plofkraken. Deze zaken hebben gezamenlijk ongeveer zeven miljoen euro opgeleverd.
Vanwege de grote schaal van het proces, dat tot december duurt en waarvoor 90 zittingsdagen gepland staan, vindt het plaats in een sporthal op het terrein van het Duitse politieopleidingsinstituut in Bamberg.
De verdachten zijn onder andere gelinkt aan een plofkraak in Mayen, waarbij circa 115.000 euro buit werd gemaakt en 200.000 euro schade ontstond, en een andere kraak in Arnsberg waarbij voor honderdduizenden euro’s schade werd veroorzaakt.
De keuze van Nederlandse plofkrakers voor Duitsland wordt mede beïnvloed door strenge veiligheidsmaatregelen van Nederlandse banken, waaronder het verlijmen van bankbiljetten tijdens een plofkraak, wat buit maken vrijwel onmogelijk maakt.
Cecile Kosterman, landelijk portefeuillehouder plofkraken, benadrukt het belang van de intensieve samenwerking tussen Nederlandse en Duitse autoriteiten, die heeft geresulteerd in succesvolle aanhoudingen. Ook ondanks een afname in het aantal plofkraken — van 442 in het piekjaar naar 367 vorig jaar — blijft de dreiging aanwezig.
Vorig jaar waren er slachtoffers te betreuren, waaronder een voetganger die werd doodgereden en een verdachte die verdronk tijdens een vluchtpoging. De plofkraker werd die dag volgens de politie door zijn vluchtende medeverdachten achtergelaten. De auto lag in het water en de man is verdronken.
Deze ontwikkelingen onderstrepen het continue risico en de noodzaak voor aanhoudende vigilante en samenwerking om deze grensoverschrijdende criminaliteit effectief aan te pakken. De Nederlanders riskeren langdurige gevangenisstraffen voor de reeks brute plofkraken over de grens. De rechtbank doet binnenkort na behandeling uitspraak.