Foto ter illustratie. © Pexels / Pixabay

11 jaar cel geëist voor doodschieten man op straat bij ruzie in Almere

Het Openbaar Ministerie heeft een gevangenisstraf van elf jaar geëist tegen een 19-jarige man uit Almere. Hij wordt ervan verdacht een 25-jarige plaatsgenoot te hebben doodgeschoten na een ruzie op straat in november vorig jaar.

Op 3 november 2002 ontving de politie rond 22.00 uur een melding van een schietpartij in de Hildo Kropstraat in Almere. Ter plaatse troffen agenten een man op straat aan met een ernstige schotwond aan zijn hoofd. Hij werd met spoed naar het ziekenhuis gebracht, waar hij een dag later overleed.

Naar aanleiding van onder andere getuigenverklaringen en videobeelden van een bewakingscamera kwam de verdachte in het vizier van de recherche. Op 9 november werd hij aangehouden in het huis van een familielid in Utrecht.

Uit het onderzoek bleek dat er op die bewuste avond verschillende mensen op straat waren verzameld. Er ontstond een ruzie tussen het slachtoffer en de verdachte. De precieze aanleiding voor de ruzie werd verschillend verklaard. Wel is duidelijk dat het slachtoffer op een gegeven moment de verdachte een tik gaf, waarna de verdachte een vuurwapen tevoorschijn haalde. Op aanwijzing van omstanders stopte hij het wapen weer weg. Kort daarna kreeg hij opnieuw een tik, waarna hij het wapen opnieuw pakte en het slachtoffer van dichtbij in het hoofd schoot. Op de camerabeelden is te zien dat het slachtoffer vervolgens neervalt en dat de verdachte en andere aanwezigen hard wegrennen.

De verdachte heeft bekend dat hij het slachtoffer heeft doodgeschoten. Uit het onderzoek bleek niet dat hij van tevoren een plan had om dit te doen. Daarom beschouwt het Openbaar Ministerie het niet als moord met voorbedachte rade, maar als doodslag. De verdachte werd ook vervolgd voor verboden wapenbezit en een poging om een gaspistool om te bouwen.

Met het doden van het slachtoffer heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan een zeer ernstig misdrijf dat veel leed heeft veroorzaakt. Een jong leven is verloren gegaan en de levens van de nabestaanden zijn op dramatische en onherstelbare wijze veranderd. Het Openbaar Ministerie eist daarom een zware straf. Daarbij is ook rekening gehouden met het strafblad van de verdachte en het feit dat hij na het schieten is gevlucht, het slachtoffer hulpeloos achterlatend. Het succesvolle opsporingswerk van de politie heeft ertoe geleid dat hij zes dagen later kon worden aangehouden. De jonge leeftijd en beperkte intelligentie van de verdachte zijn enigszins verzachtende omstandigheden.

Het Openbaar Ministerie acht een gevangenisstraf van elf jaar passend en is tevens van mening dat de vorderingen van de nabestaanden moeten worden toegewezen, tot een totaalbedrag van ruim 110 duizend euro. De rechtbank zal op 1 augustus uitspraak doen in deze zaak.