Het gerechtshof heeft langdurige gevangenisstraffen opgelegd voor de smokkel van grote partijen cocaïne via de haven van Rotterdam.
De hoofdverdachte Henk E. (69) in deze zaak is, naast de invoer van cocaïne, ook veroordeeld voor het omkopen van een douanier. Het hof legt hem een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 11 jaren en 4 maanden op. De rechtbank had hem eerder een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 14 jaar opgelegd.
Een van zijn zoons is door het hof veroordeeld voor de invoer van cocaïne, maar vrijgesproken van betrokkenheid bij de omkoping van de douanier. De rechtbank was tot dezelfde beslissing gekomen, maar heeft hem een lagere straf opgelegd dan het hof. Naar het oordeel van het hof was zijn rol van groter gewicht dan de rechtbank had aangenomen. Daarom legt het hof hem een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 7 jaren en 7 maanden op in plaats van de 6 jaar eerder opgelegd door de rechtbank.
De man die verantwoordelijk was voor het organiseren van transporten in Brazilië is veroordeeld tot 5 jaar en 8 maanden cel. Zijn rol was naar het oordeel van het hof groter dan de rechtbank eerder had bepaald. De man die betrokken was bij het uitladen van cocaïne in een loods in Nederland is veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 21 maanden.
De man die zijn bedrijven ter beschikking heeft gesteld voor twee cocaïne moet 4 jaar en 3 maanden de cel in. Een andere zoon van de hoofdverdachte stond in hoger beroep niet meer terecht voor cocaïnesmokkel, maar is veroordeeld wegens een poging tot moord. Het hof heeft hem een onvoorwaardelijke gevangenisstraf opgelegd van 8 jaren en 6 maanden. De rechtbank had hem een gevangenisstraf van 14 jaar opgelegd.