In hoger beroep is 16 jaar gevangenisstraf opgelegd voor doodslag en wegmaken lichaam van Patrick van Dillenburg.
De 52-jarige Ad K. werd na het inzetten van undercoveragenten aangehouden. De undercovers onderhielden in de periode 2017 tot februari 2019 contact met de verdachte. Hij zou hen hebben verteld over zijn betrokkenheid bij de dood van Van Dillenburg. Details van zijn verklaringen bleken juist op grond van feiten en omstandigheden die in het dossier zijn vermeld. Daarnaast was ook sprake van steunbewijs.
De man bracht het slachtoffer om het leven door hem door het hoofd te schieten en vervolgens zijn hoofd in te slaan. Hij maakte het lichaam daarna samen met een ander weg door deze eerst te begraven, later op te graven en het in een shredder te versplinteren, waarna de resten over een bollenveld zijn uitgestrooid. Eerder grootschalig politieonderzoek, dat startte na de vermissing van het slachtoffer in januari 2002, leidde niet tot de oplossing van de zaak.
De rechtbank sprak ruim een jaar geleden de man nog vrij. De rechtbank oordeelde dat de verslaglegging van het WOD-traject op onderdelen niet volledig was waardoor niet beoordeeld kon worden of de verdachte was beperkt in zijn verklaringsvrijheid. Het Openbaar Ministerie (OM) stelde tegen deze vrijspraak hoger beroep in. Het hof oordeelde dat voldoende zicht is gekregen op de uitvoering van het WOD-traject door de opgemaakte processen-verbaal en de opnames van de belastende gesprekken. Opnemen van het hele WOD-traject is geen vereiste.
Het Openbaar Ministerie (OM) had 18 jaar geëist inzake moord. Het hof komt tot 16 jaar cel omdat moord niet bewezen is, maar wel doodslag. K. zelf zegt onschuldig te zijn en niet betrokken bij de moord op Van Dillenburg. Een tweede man die ook was aangemerkt als verdachte is inmiddels een natuurlijke dood gestorven.