Het Openbaar Ministerie (OM) heeft in hoger beroep 28 jaar gevangenisstraf en een gedragbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel (GVM-maatregel) geëist tegen een 25-jarige man uit Amsterdam.
De verdachte wordt beschuldigd van medeplegen van de moord op Ayla Mintjes en poging tot moord op haar vriend.
De Aanslag
Op zondagavond 16 mei 2021 werden Ayla Mintjes en haar 26-jarige vriend beschoten toen ze met hun auto uit een parkeergarage aan de Maassluisstraat in Amsterdam-West reden. Drie mannen wachtten hen op en twee schutters openden met automatische wapens het vuur op hun Mercedes. Na de schietpartij vluchtten de daders in een auto, bestuurd door de derde verdachte. Ayla Mintjes werd in haar rug geraakt en overleed later in het ziekenhuis. Haar vriend bleef ongedeerd. In totaal werden 36 kogelhulzen gevonden in de straat, waarbij ook omliggende woningen en auto’s werden geraakt. Uit onderzoek bleek dat de vriend van Ayla Mintjes het eigenlijke doelwit was van de aanslag.
Verdachte in Hoger Beroep
De verdachte die nu in hoger beroep terechtstaat, wordt ervan verdacht een van de schutters te zijn. In september 2023 werden de twee andere verdachten, een schutter en de bestuurder van de vluchtauto, veroordeeld tot 30 jaar gevangenisstraf. De zaak van de derde verdachte werd uitgesteld omdat hij vlak voor de behandeling van advocaat wisselde.
Verklaringen en Bewijslast
Tijdens het hoger beroep vertelde de verdachte zijn versie van de gebeurtenissen. Het OM beweert dat zijn verklaringen enkel strategisch zijn en dat er geen sprake is van spijt. De advocaat-generaal benadrukte dat veel vragen onbeantwoord blijven en dat delen van zijn verhaal aantoonbaar onjuist zijn. Volgens het OM blijkt uit onderzoek naar de gebruikte telefoons dat de verdachte de verbindende factor is tussen de andere twee veroordeelde daders.
Impact en Strafeis
De advocaat-generaal benadrukte de impact van de zaak: “Dit is waar de criminele wereld zich opdringt aan de niet-criminele wereld. Op een mooie zondag worden onschuldige mensen geconfronteerd met verdachten die alle menselijkheid en redelijkheid opzijzetten voor hun doel.” De verdachte toonde volgens de advocaat-generaal meedogenloosheid en gewetenloosheid, wat een groot leed veroorzaakte bij de nabestaanden.
De eis van 28 jaar gevangenisstraf en een GVM-maatregel is volgens het OM passend voor de ernst van de misdaden, inclusief medeplegen van moord, poging tot moord, brandstichting, medeplegen van het voorhanden hebben van automatische vuurwapens en vernieling van eigendommen. Bij de eis is rekening gehouden met de verminderde toerekeningsvatbaarheid van de verdachte, evenals met zijn berekenende proceshouding.