Politiemedewerker buiten functie gesteld na onderzoek ongewenst gedrag

Een politiemedewerker is vandaag formeel buiten functie gesteld in het kader van een onderzoek naar ongewenst gedrag bij de Blauwe Haven.

Dit volgt op de eerdere beslissing om de medewerker met buitengewoon verlof te sturen. Er zijn vermoedens van plichtsverzuim en mogelijk strafbaar gedrag.

Disciplinair onderzoek ingesteld

De medewerker, die werkzaam was bij het Politiedienstencentrum en eerder actief was bij de Blauwe Haven, is onderworpen aan een disciplinair onderzoek. Dit is ingesteld vanwege het vermoeden dat hij niet heeft gehandeld zoals van een ambtenaar mag worden verwacht. Daarnaast is hij als verdachte aangemerkt wegens mogelijk strafbaar gedrag.

Tweede politiemedewerker met verlof

Een tweede politiemedewerker is momenteel nog met buitengewoon verlof, terwijl het onderzoek voortduurt. Dit wijst op de ernst van de situatie en het belang van het onderzoek.

Onderzoek naar ongewenst gedrag

De politie begon medio september met een onderzoek naar mogelijk ongewenst gedrag bij de Blauwe Haven. Dit centrum is gericht op het ondersteunen van politiemedewerkers met mentale overbelasting, zoals PTSS en burn-out. Gezien de binnengekomen signalen over ongewenst gedrag, dat betrekking heeft op meerdere eenheden, heeft korpschef Janny Knol het Landelijk Team Interne Onderzoeken opdracht gegeven voor dit onderzoek.

Impact en noodzakelijkheid van het onderzoek

Korpschef Knol beschreef het instellen van het onderzoek als een ‘impactvol besluit’, maar benadrukte ook de noodzaak ervan. “Gezien de kwetsbaarheid van de politiemedewerkers aan de Blauwe Haven en de ernst van de signalen is dit een noodzakelijk besluit,” aldus Knol.

Zorgvuldigheid voorop

Het onderzoek naar het ongewenste gedrag is nog in volle gang. Na de start hebben zich meerdere mensen gemeld bij het onderzoeksteam, wat tijd kost om alle verklaringen zorgvuldig op te nemen. “Zorgvuldigheid gaat in deze boven alles,” verklaarde Knol. “Dit is ook belangrijk vanuit onze verantwoordelijkheid als werkgever van álle betrokkenen.”