In de vroege ochtenduren van een doordeweekse dag werd de rust van Puebla, een stad die bekendstaat om zijn relatieve kalmte te midden van de drugsoorlogen die Mexico teisteren, wreed verstoord.
Een auto, achtergelaten op de ringweg van de stad, werd het middelpunt van een macabere ontdekking die de lokale gemeenschap schokte: zeven zwaar toegetakelde lichamen, sommige onthoofd en een in stukken gezaagd, lagen in en rond het voertuig. Bij elk slachtoffer lag een handgeschreven briefje met vermoedelijke redenen voor hun brute einde.
De vondst, die doet denken aan de gruweldaden van drugskartels die elders in het land voorkomen, plaatst Puebla plotseling in het midden van de voortdurende strijd tegen georganiseerde misdaad in Mexico.
Hoewel de lokale autoriteiten, inclusief de staatsaanklager Gilberto Higuera, terughoudend waren om directe beschuldigingen naar drugskartels uit te spreken, roept de aard van de misdaden onvermijdelijk vergelijkingen op met dergelijke groepen, bekend om hun meedogenloze tactieken en territoriale boodschappen.
Deze incidenten werpen een schaduw over de relatieve vrede van Puebla, een stad die tot nu toe grotendeels gespaard is gebleven van de ergste excessen van het drugsgeweld dat andere Mexicaanse regio’s teistert.
Het onderzoek staat nog in de kinderschoenen, met geen arrestaties tot nu toe, terwijl de gemeenschap en autoriteiten worstelen met de impact van deze gruweldaad en de mogelijke implicaties voor hun stad.