De rechtbank in Den Haag heeft op 9 oktober 2023 een 31-jarige man veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden voor het in vereniging voorhanden hebben van negen vuurwapens met munitie. Deze wapens werden gevonden in de kofferbak van een auto die geparkeerd stond op de openbare weg.
Het bezit van een vuurwapen wordt door de rechtbank als een ernstig delict beschouwd, gezien de risico’s die het met zich meebrengt voor de veiligheid van anderen. De verdachte wordt daarnaast ook veroordeeld voor een inbraak in vereniging in Zoetermeer.
Vrijspraak van liquidatie
De man werd tevens verdacht van betrokkenheid bij de liquidatie van Murat Kücük, die op 23 juni 2023 in Den Haag in zijn auto werd doodgeschoten. Deze liquidatie werd uitgevoerd door twee personen op een motorscooter. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is om de verdachte voor dit feit te veroordelen. Hoewel er aanwijzingen waren dat de verdachte enige kennis had van de liquidatie, zijn deze onvoldoende om een veroordeling te rechtvaardigen.
Uit verklaringen en telefoontaps blijkt dat de verdachte mogelijk benaderd is voor de moord en dat hij opmerkingen heeft gemaakt over de situatie na de liquidatie. In een gesprek na de moord zou de verdachte hebben gezegd: “kijk wat wij gedaan hebben,” verwijzend naar een aflevering van Opsporing Verzocht. Desondanks staat vast dat hij niet de bestuurder of bijrijder van de scooter was. De verdachte heeft tijdens de rechtszaak geen verdere toelichting gegeven op zijn mogelijke betrokkenheid.
Inbraak met geweld
Naast het wapenbezit werd de verdachte ook veroordeeld voor een inbraak in vereniging. Bij deze inbraak werd aanzienlijk geweld gebruikt: de verdachte reed met een motorscooter in op het gebouw om binnen te komen. Deze actie wordt door de rechtbank vergeleken met een ramkraak. Bij de inbraak werd een grote hoeveelheid rookwaren gestolen. De verdachte handelde uitsluitend uit eigen financieel gewin, zonder rekening te houden met de gevolgen van zijn daden.
Strafmaat
De rechtbank houdt bij de strafoplegging rekening met het feit dat de verdachte geen enkel inzicht heeft willen geven in zijn daden. Gezien de ernst van het wapenbezit en de inbraak, acht de rechtbank een gevangenisstraf van 30 maanden passend en noodzakelijk.