De rechtbank in Arnhem heeft een moeder, haar drie zoons en twee vrienden vrijgesproken van deelname aan een criminele organisatie.
Volgens de officier justitie maakten in ieder geval de moeder en drie van haar zoons (samen met de inmiddels overleden vader van de familie) een aantal jaar deel uit van een criminele organisatie. De organisatie was volgens de officier gericht op onder meer het plegen van afpersingen, ripdeals, witwassen en hennepteelt. Op deze wijze zouden de verdachten snel veel geld willen verdienen.
Uit tapgesprekken die justitie in handen heeft zou blijken dat de verdachten zich bezighouden met criminele activiteiten zoals drugshandel. Maar dat er sprake was van een duurzaam en gestructureerd samenwerkingsverband, en dus een criminele organisatie, blijkt daar niet uit. De rechtbank ziet daarvoor te weinig bewijs.
De rechtbank kan uit de gesprekken ook niet afleiden dat met een gezamenlijk crimineel oogmerk, ofwel met een gemeenschappelijke (familie)doelstelling om snel zo veel mogelijk geld te verdienen, is gehandeld. Sterker nog: er zijn aanwijzingen dat er juist weinig geld was. De rechtbank spreekt de verdachten dan ook vrij van het deelnemen aan een criminele organisatie. De verdachten werden door de officier van justitie alleen voor dit feit vervolgd.