Eind januari 2021 vond er in Eindhoven een incident plaats tijdens coronarellen waarbij een vrouw gewond raakte aan haar hoofd door een waterkanon.
Het voorval kwam voort uit de hevige confrontaties tussen demonstranten en de politie.
Aangifte en Vervolging
De vrouw deed aangifte van poging tot doodslag, maar in 2022 besloot het Openbaar Ministerie (OM) om de betrokken politieagente enkel te vervolgen voor mishandeling. Dit besluit veroorzaakte onvrede bij het slachtoffer.
Klaagster’s Actie
Ontevreden met de lagere aanklacht, diende het slachtoffer bij het gerechtshof een klacht in om poging tot doodslag af te dwingen. Ze pleitte voor een zwaardere straf voor de politieagente, gebaseerd op de ernst van het incident.
Gerechtshof Beslissing
In april van dit jaar wees het gerechtshof de klacht van het slachtoffer af. Het hof oordeelde dat het gebruikte geweld door de politie gepast was en dat er geen opzet was. Het gaf aan dat het moeilijk is om nauwkeurig te richten met een waterstraal en dat er vertraging zit in de bediening van de straal. Bovendien bleek uit medische rapporten dat het slachtoffer geen zwaar lichamelijk letsel had opgelopen.
OM’s Beslissing
Na de uitspraak van het hof en de verwachting dat een vervolging voor poging tot doodslag niet tot een veroordeling zou leiden, heeft het OM besloten de vervolging van de politieagente te seponeren. Dit betekent dat er geen verdere juridische stappen zullen worden ondernomen tegen de agente.
Het besluit om de vervolging te seponeren benadrukt de complexiteit van het beoordelen van politieoptreden tijdens publieke onrust en de uitdagingen van het vaststellen van opzet en proportioneel geweld in dergelijke situaties.