De rechtbank in Rotterdam heeft vandaag zeven verdachten vrijgesproken van beschuldigingen in verband met financiering van terrorisme. Twee van hen waren ook betrokken bij verdenkingen van medeplichtigheid aan een terroristische organisatie.
De verdachten werden ervan beschuldigd dat ze in 2016 geld hadden overgemaakt om een persoon te ondersteunen die zich had aangesloten bij een terroristische organisatie en daarvoor was veroordeeld.
De verdachten hadden in 2016 contact met deze veroordeelde persoon, waarbij ze samen Arabische lessen volgden en een appgroep hadden. Begin november 2016 vroeg de veroordeelde persoon aan een van de verdachten om geld in te zamelen. De verdachten zouden geld hebben ingezameld, en eind november 2016 werd er vanaf de bankrekening van een van de verdachten 704 euro overgemaakt naar een derde partij in Turkije.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat er onvoldoende bewijs is om vast te stellen dat de verdachten geld ten behoeve van een terroristische organisatie hebben overgemaakt. Er kon geen verband worden aangetoond tussen de gesprekken waarin over geld werd gesproken en daadwerkelijke geldinzameling en overmaking. Bovendien kon niet worden vastgesteld wat het doel was van de geldinzameling en wat er met het geld is gebeurd nadat het naar Turkije was gestuurd.