De rechtbank heeft een 60-jarige man uit Harderwijk veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden en een taakstraf van 180 uur. De man werd schuldig bevonden aan oplichting, witwassen en valsheid in geschrift.
Het onderzoek wees uit dat de man in 2013 zijn bedrijf gebruikte om een schijnvertoning op te zetten waarin hij zich voordeed als handelaar in heftrucks en vriesinstallaties. Hij vervaardigde valse facturen en orderbevestigingen en maakte gebruik van deze documenten. Hiermee verkreeg hij leningen van banken, die hij echter nooit terugbetaalde. Het geld werd in plaats daarvan weggesluisd.
Hoewel de man niet alleen handelde, zijn zijn medeverdachten al in 2018 veroordeeld. In de zaak van de Harderwijker verklaarde de rechtbank aanvankelijk de officier van justitie niet-ontvankelijk. Echter, na het hoger beroep van de officier van justitie, verwees het gerechtshof de zaak terug naar de rechtbank.
Vanwege het tijdsverloop acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf niet meer passend. Daarnaast neemt de rechtbank het door de officier van justitie geëiste beroepsverbod niet over, gezien de ouderdom van de zaak. Desalniettemin is de man wel verplicht om de opgelegde taakstraf uit te voeren.
Met deze uitspraak hoopt de rechtbank een passende straf te hebben opgelegd voor de oplichtingspraktijken en het witwassen waar de man zich schuldig aan heeft gemaakt. Het rechtssysteem streeft ernaar verantwoording af te leggen voor dergelijke criminele activiteiten en de samenleving te beschermen tegen financiële fraude.