Foto ter illustratie. © Pexels / Pixabay

Vrijspraak voor inbraak Alkmaar, overval en bedreiging na onrechtmatige afname DNA met geweld

Een verdachte van een inbraak in Alkmaar in augustus 2022 is vrijgesproken omdat het DNA-materiaal dat als bewijs werd gebruikt, onrechtmatig was verkregen. De uitspraak geldt ook voor een overval en bedreiging met een vuurwapen op 23 februari 2024 op een parkeerterrein in Zuid-Scharwoude.

Onrechtmatige DNA-Afname

Op 27 februari 2024 werd de verdachte voorgeleid bij de rechter-commissaris in de rechtbank Noord-Holland in Haarlem, samen met zijn advocaat. Hij werd verdacht van de overval die enkele dagen daarvoor plaatsvond. De officier van justitie had aangegeven dat een forensisch arts celmateriaal van de verdachte zou afnemen. De verdachte weigerde mee te werken aan de afname van wangslijmvlies, zelfs na herhaald aandringen en dreiging met geweld. De verdachte werd daarop door agenten tegen de grond gewerkt, waardoor een forensisch arts het wangslijmvlies kon afnemen.

Oordeel van de Rechtbank

De rechtbank oordeelde dat het celmateriaal onrechtmatig was verkregen, zoals door zowel de officier van justitie als de advocaat van de verdachte was betoogd. De wet stelt dat bij verzet van een verdachte bloed of haarwortels moeten worden afgenomen, eventueel met gebruik van geweld. Het gebruik van geweld bij de afname van wangslijmvlies is echter verboden omdat dit een te grote inbreuk op het lichaam vormt. De rechtbank beschouwde deze gang van zaken als ernstig genoeg om de resultaten van het DNA-onderzoek uit te sluiten als bewijs. Dit moet opsporingsambtenaren afschrikken van vergelijkbaar onrechtmatig optreden in de toekomst.

Oordeel over het Resterende Bewijs

Voor de inbraak was het DNA-materiaal het enige bewijs, waardoor de inbraak niet kon worden bewezen zonder dit materiaal. Ook het bewijs voor de overval en het wapenbezit werd als onvoldoende beoordeeld. Het slachtoffer had de verdachte bij een fotoconfrontatie herkend, maar hij kreeg slechts één foto te zien. Dit werd als onvoldoende sterk bewijs beschouwd. Andere belastende feiten en omstandigheden waren niet voldoende om zonder twijfel vast te stellen dat de verdachte de misdrijven had gepleegd. Daarom werd de verdachte vrijgesproken.

Deze zaak benadrukt het belang van rechtmatige procedures bij het verzamelen van bewijsmateriaal en de consequenties van het niet naleven van wettelijke voorschriften.