De rechtbank Oost-Brabant heeft zeven verdachten veroordeeld voor diverse misdrijven, waaronder oplichting, witwassen en het onterecht incasseren van overheidsgelden.
Tijdens de coronapandemie vormden de verdachten een criminele organisatie die bedrijven en particulieren oplichtte bij het bestellen van COVID-19-gerelateerde artikelen via websites.
Op verschillende websites werden tijdens de pandemie materialen zoals latex wegwerphandschoenen, desinfectiemiddelen en medische kleding te koop aangeboden. Zowel bedrijven als individuen maakten tienduizenden euro’s over naar bankrekeningen in de verwachting dat ze de bestelde COVID-19-beschermingsartikelen zouden ontvangen.
In werkelijkheid werd het geld overgemaakt naar bankrekeningen van zogenaamde ‘geldezels’. Zodra het geld was ontvangen, namen de verdachten het contant op of maakten ze het over naar andere rekeningen. De beloofde goederen werden nooit geleverd. De organisatieleden werkten in wisselende samenstellingen. Bovendien dienden leden van de organisatie onterecht coronasubsidies aan bij de overheid, waardoor in totaal ongeveer €169.300 werd uitbetaald.
De rechtbank keurt de daden van de verdachten ten zeerste af, gezien het feit dat ze tijdens de coronapandemie misbruik hebben gemaakt van anderen om zichzelf te verrijken. De misdrijven werden op professionele en georganiseerde wijze gepleegd. Uit chatgesprekken in het strafdossier blijkt dat de verdachten zich actief bezighielden met het plegen van strafbare feiten en het veiligstellen van de opbrengsten daarvan. Ze handelden puur uit winstbejag en bekommerden zich niet om de belangen van anderen.
Een 37-jarige Amsterdammer was betrokken bij verschillende oplichtingen en het witwassen van de verkregen geldbedragen. Hij onderhield contacten met de uitvoerders van de oplichtingen en de verdachten die fungeerden als geldezels. Hij werd op de hoogte gesteld wanneer er geld op een van de bankrekeningen zou worden gestort en zorgde ervoor dat het geld werd opgenomen, soms deed hij dit zelf. Hij kreeg de hoogste straf, namelijk 3 jaar cel waarvan 1 jaar voorwaardelijk.
Een 31-jarige man was nauw betrokken bij het witwassen en leverde bij twee oplichtingen een bijdrage. Hij was verantwoordelijk voor het opnemen van geld, het verhogen van de pinlimieten en had contact met de geldezels. Hij kreeg een celstraf van 30 maanden, waarvan 20 maanden voorwaardelijk.
Hoewel een 30-jarige Waalwijker slechts bij twee witwaszaken actief betrokken was, vond de rechtbank zijn rol binnen de organisatie toch van belang. Hij fungeerde als tussenpersoon en bemiddelaar bij het zoeken naar rekeningen op naam van derden waar geld op kon worden gestort. Hij deelde deze informatie met zijn medeverdachten en had toegang tot minstens één bankrekening. Hij kreeg een celstraf van 30 maanden, waarvan 16 maanden voorwaardelijk.
Een andere 37-jarige Amsterdammer was eveneens nauw betrokken bij het witwassen en leverde een bijdrage aan een oplichting. Hij had inzicht in aanstaande betalingen en beschikte over betalingsbewijzen van de opgenomen transacties. Deze informatie deelde hij met een medeverdachte uit Amsterdam. Hij kreeg een gevangenisstraf van 2 jaar, waarvan 1 jaar voorwaardelijk.
Een 35-jarige man was betrokken bij de oplichting van een persoon via spoofing. Hij had contact met een mededader, hield hem op de hoogte en zocht naar beschikbare bankrekeningen waar het geld (€50.000) naartoe kon worden overgemaakt. Aangezien hij ook betrokken was bij de smokkel van 10 kilo cocaïne, kreeg hij in totaal een gevangenisstraf van 4 jaar.
Een 36-jarige Rotterdammer fungeerde als geldezel en had daarnaast een andere rol binnen de organisatie. Hij was betrokken bij een oplichting. Hij kreeg een gevangenisstraf van 10 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk.
Een 29-jarige man uit ‘s-Hertogenbosch was ook een geldezel. Hij gaf zijn bankpas, pincode en inloggegevens aan anderen in ruil voor een kleine vergoeding. Daarnaast richtte hij op instructie van de medeverdachten een eenmanszaak op. Hij kreeg een celstraf van 150 dagen, waarvan 42 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van maximaal 240 uur.